woensdag 18 juni 2008

Hoofdstuk 19 - En hoe nu verder....?

Het was zaterdagavond zeven uur en rechercheur Joost van der Vlies plofte neer op de bank in zijn zitkamer. Hij keek naar het wijnrek in de hoek van de kamer. Zou hij een fles open trekken? Hij had tot en met maandag geen dienst dus in theorie zou hij eindelijk weer eens wat tijd hebben voor zichzelf. In de praktijk kwam het er echter vaak op neer dat hij de helft van zijn vrije dagen of op het politiebureau doorbracht met een of andere crisis of achter zijn eigen bureau in zijn studeerkamer met allerlei achterstallig werk. Wat een vak!

Hij besloot eerst zijn uniform uit te trekken en een hete douche te nemen. In de badkamer keek hij in de spiegel en hij was absoluut niet content met wie er terug keek. Zijn anders helblauwe ogen waren dof van vermoeidheid en de baard die hij nu een paar weken had, vervulde hem ineens met afschuw. Hij greep de tondeuse en een kwartier later stonden zijn ogen nog steeds dof maar zonder baard oogde het geheel al een stuk frisser.

Na het douchen trok hij een spijkerbroek en shirt aan en begaf hij zich naar de keuken. De inhoud van de koelkast kon niet anders omschreven worden als sneu. Het pak melk was ongeveer een lichtjaar over de houdbaarheidsdatum en er stond nog een bakje met bami van de afhaalchinees waar zeer dubieuze dingen op begonnen te groeien. Hij gooide alles in de vuilnisbak en zocht het telefoonnummer op de pizza bezorgdienst. Toch maar eens een keer weer boodschappen doen.

Hij had de fles wijn toch maar opengetrokken en terwijl hij op de pizza wachtte, liet hij zijn gedachten gaan over de ontvoeringszaak die hij nu onder handen had. Het was een ingewikkelde zaak met allerlei rare en onverklaarbare aspecten en hij had het idee dat hij volstrekt achter de feiten aan liep. Hij baalde stevig dat ze te laat waren gekomen bij die bunker en die boerderij en dat daar ook nog eens alles aan sporen en aanknopingspunten vast liep.

Hij wist niet goed meer waar hij moest beginnen. Goed, hij was er redelijk zeker van dat degene achter deze zaak Klazien heet en dat deze Klazien bezig is met één of andere wraakzuchtige missie. Maar waarom? Hij griezelde even toen hij dacht aan het verhaal van Linda. Hijzelf was in het verleden verwikkeld geweest in een aantal bizarre relaties maar een dergelijke relatie met je moeder… Hij nam maar gauw een slok wijn. Hij had medelijden met haar maar ook met Patrick, die net zijn oude liefde weer opnieuw had ontdekt en nu dit moest doormaken.

De naam Klazien riep bij hem een aantal erg nare associaties op met een intens gemene oudtante. Deze oudtante had tot haar dood op 97 jarige leeftijd de hele familie geterroriseerd. Elke keer als hij de naam Klazien hoorde of las, dan werd hij bijna fysiek naar. Waar hij ook bijna fysiek naar van werd was het feit dat hij nergens echt goed de vinger op kon leggen. Hij had de verhalen van Linda en Patrick in zijn hoofd herhaald en herhaald en vermoedde dat hij iets over het hoofd zag maar het bleef duister.

Hij schrok op toen de bel ging. De pizza zag er toch best smakelijk uit. In de keuken sneed hij de pizza in stukken en legde de stukken op een bord. Uit de doos eten was helemaal zo zielig. Met het bord keerde hij terug naar de bank en zijn glas wijn. Al etend piekerde hij verder. Het motief kreeg hij ook niet echt helder. De lesbische kant van het verhaal was op zich redelijk duidelijk. Veel jaloezie. Dat kwam wel vaker voor en niet alleen in lesbische relaties, wist hij. Maar waarom ook Daan ontvoeren? Wat had deze Daan Klazien aangedaan? Was hij niet blij geweest dat zijn moeder een relatie met haar had gehad? Naar het scheen was deze jonge man het afgelopen jaar voor het merendeel in Londen geweest dus echt een rol van betekenis in de relatie had hij niet gespeeld, vermoedde hij.

Hij was er ook redelijk van overtuigd dat deze Klazien alleen handelde. Hij had de bunker en de boerderij aan een grondig onderzoek onderworpen en sporen gevonden van twee mensen die in de bunker aan de muur vastgeketend hebben gezeten. Verdere sporen wezen duidelijk op een ander persoon. Verder had hij geen sporen van andere mensen gevonden. Zijn ervaring was dat bij misdaden uit wraak vaak slechts een dader betrokken was.

Maar waarom dan dat suffe gedoe met die brieven, foto’s en dat aftellen van de dagen? Waar waren ze nu ook al weer aangeland? O ja, Patrick had hem verteld dat er achter op de foto van Daan en Sophie geschreven stond dat het nog 52 dagen zou duren. Hij had Patrick opdracht gegeven de foto bij het bureau langs te brengen en aan zijn collega te geven. Willemien Agema had het weekend wel dienst en hij was benieuwd wat zij er van vond. Zelf irriteerden dit soort details hem in hoge mate. Wraakzuchtige vrouwen die teveel Agatha Christie hadden gelezen; niet zijn idee van een dolle zaak.

Hij gooide de pizzakorsten bij de bloeiende bamiresten in de vuilnisbak en twijfelde over een tweede glas wijn. Hij deed echter de kurk weer in de fles en zette koffie. Na twee slokken koffie zette hij zijn beker op het aanrecht, pakte zijn jas en liep naar de voordeur. Er waren gewoon teveel vragen en onduidelijkheden en hij moest het samen met Willemien maar eens even op een rijtje gaan zetten.

Joost trof Willemien in hun gezamenlijke kantoortje. Willemien keek op van een rapport dat ze aan het lezen was en glimlachte. “Ik had je al eerder verwacht.“ zei ze, terwijl ze opstond om koffie te zetten. Joost keek wat betrapt. “De zaak laat me niet los” zei hij. Willemien pleegde allerlei schermutselingen met het bejaarde koffiezetapparaat op de archiefkast, zette twee mokken klaar en zuchtte. “Mij ook niet. Ik vind de zaak luguber. De haat en het verdriet druipt er af. Die Klazien is volgens mij volledig door het lint aan het gaan. En ik heb nog geen idee hoe het allemaal in elkaar steekt. Als ik heel eerlijk ben, zijn we van die inval in de bunker ook geen steek wijzer geworden.” Zij schonk de mokken vol en overhandigde er een aan Joost. Voor een moment genoten ze beiden in stilte van hun koffie. Toen zei Joost: “Dat ben ik niet helemaal met je eens. We zijn het er volgens mij wel over eens dat de sporen in de bunker wijzen op één dader en dat dat die Klazien is. Ik vraag me alleen af waar ze zo snel Daan en Sophie naar toe heeft gebracht en hoe ze dat in haar eentje heeft klaargespeeld.” Willemien trok haar wenkbrauw op. “Weet je zeker dat ze alleen is?” vroeg ze. Joost knikte. “Wraak is een erg eenzame emotie” stelde hij. Hij nam nog een slok koffie. “Wat hebben we nu eigenlijk concreet in de zaak? Heb jij het dossier bij de hand?”. Willemien knikte bevestigend en begon in een la te rommelen. “Hier” zei ze, terwijl zet het dossier aan Joost overhandigde. “Compleet met alle charmante correspondentie, tot op de laatste foto die door Patrick hier is gebracht.”

Joost opende het dossier en rook een vage parfumlucht afkomstig van de brieven en kaarten die Patrick en de dames op hun deurmat hadden aangetroffen. Het cyclaamkleurige papier en de twee identieke zwart/wit kaarten had hij reeds eerder in handen gehad en ook nu viel hem niets nieuws op. Ook allerlei forensische onderzoeken hadden niets opgeleverd, behalve dat zowel de kaarten als de brieven besprenkeld waren met parfum. Hij zag de foto van Daan en Sophie, vastgeklonken aan een muur, voor het eerst. Hij herkende het interieur van de bunker. Het onderzoeksteam had foto’s gemaakt bij de inval en deze waren ook aan het dossier toegevoegd. Er zat zelf een foto bij die vanaf ongeveer dezelfde positie was genomen als de foto die Patrick had ontvangen. Op deze foto ontbraken Daan en Sophie maar waren wel de ketenen te zien die in de muur vastgeklonken waren.

“Wanneer is dit allemaal begonnen?” vroeg Willemien zich af. Joost sloeg aan het rekenen. Het was vandaag 10 mei en er zijn…. 25 van de 77 dagen verstreken dus… “De eerste brief werd zowel bij Linda en Sophie als bij Patrick op 15 april bezorgd. Op 16 april krijgt ene Angelique een auto-ongeluk. Patrick ziet dit toevallig vanuit de tram en komt voor het eerst sinds jaren zijn oude liefde Daan op die dag tegen. Angelique is zijn moeder. Zij is met hersenletsel in het ziekenhuis opgenomen en ligt in coma. Van Patrick heb ik begrepen dat er een mysterieuze dame regelmatig aan het bed van Angelique zat en dat dit waarschijnlijk haar nieuwe vriendin was. Een week later op dinsdag 22 april krijgen Patrick en Linda en Sophie het zwart/wit kaartje met een look-alike van Koningin Wilhelmina als kind thuisbezorgd.” Willemien ijsbeerde al koffiedrinkend door het kantoor en vroeg: “Zou de voorkant van het kaartje nog een betekenis hebben?” Joost bekeek de kaartjes nog eens. “Ik zou het niet weten, er staat op beide kaarten alleen dat “het” begonnen is.” Joost hervatte zijn samenvatting. “Een dag later, op 23 april sterft Angelique en zij wordt op 28 april begraven. De mysterieuze vriendin is aanwezig in de kerk en blijkt Kazien te heten maar heeft verder geen contact met de kinderen van Angelique en de rest van de familie.”

“Wat me toen verbaasde” vervolgde Willemien “is dat ze op de avond na de begrafenis, weer een kaart kregen, iets met bloemen er op geloof ik, met de tekst “nog 69 dagen” er op geschreven. Niemand heeft hier toen veel aandacht aan besteed omdat op die nacht Sophie verdween en een dag later Daan ontvoerd werd tijdens die picknick. Maar het kaartje klopt niet!” besluit Willemien stellig.

Joost rommelde door het dossier en pakte de bewuste kaartjes er bij. Beide kaartjes hadden een neutraal bloemstukje op de voorkant, erg dertien in een dozijn. “Waarom klopt dit niet?” vroeg Joost, terwijl hij het kaartje nog eens goed bekeek. Willemien stond midden in het kantoor stil en keek Joost indringend aan. “Reken maar na, het is dertien dagen later dan vijftien april dus zou er moeten hebben staan “nog 64 dagen, en niet “nog 69 dagen”. Joost pakte een vergrootglas uit de lade van zijn bureau en bekeek de tekst op de kaartjes nog eens goed. De negens kunnen met een beetje fantasie ook voor een vier doorgaan. Dan ziet hij dat op de voorkant van de kaartjes, boven de bloemstukjes, de tekst “Met oprechte deelneming” staat. “Volgens mij moeten we die 69 dagen rekenen vanaf de sterfdag van Angelique, dan klopt het wel” redeneerde Joost. “Maar ik weet niet waarom ze dan pas zo laat bezorgd zijn. Ik vind het moeilijk om in die verwarde geest van deze Klazien te kijken”.

Willemien schonk de laatste koffie uit, vond een pak chocoladekoekjes in haar lade, trok deze open en bood Joost een koekje aan. Joost schudde zijn hoofd en vroeg Willemien wat ze eigenlijk weten van die Klazien. “Nou”, zei Willemien “volgens mij is het een wanhopige vrouw die grote risico’s neemt. Als je gewoon de ontvoeringen bekijkt. Sophie wordt gewoon uit haar huis geplukt terwijl Linda ligt te slapen en Daan wordt nota bene in het park bedwelmd en ontvoerd. Op klaarlichte dag. En ze is fysiek erg sterk. Versleep maar eens een bewusteloos lichaam, daar heb je erg veel kracht voor nodig.”

Een piepje uit zijn computer vertelde Joost dat hij nieuwe e-mail heeft. Terwijl Willemien nog eens samenvat dat Klazien psychisch ernstig in de war moet zijn, opende Joost het nieuwe mailtje. “Stil eens”, zei Joost tegen Willemien. “Ik had Pieter toch gevraagd om uit te zoeken op wiens naam het huis in Bergen staat en eens wat archieven te raadplegen? Ik krijg nu van hem een mail met de gegevens. Er zijn er meer die doortrekken op de zaterdagavond.”
Hij opende de bijlage in het mailtje en begon te lezen. “Ze heet volledig Klasina Geertruida Gesina van Klaveren en is geboren op 2 maart 1953. De boerderij in Bergen is haar geboortehuis en ze staat hier ook geregistreerd.” Willemien loopt om de bureaus heen om mee te lezen met het rapport. “Ze heeft inderdaad een kind gekregen in 1975 en is daarna gaan studeren in Amsterdam en… hee, dat is toevallig. “ Willemien pakte het dossier van het bureau en bladerde door de verslagen naar de gegevens van het eerste gesprek met Patrick. “Kijk”, zegt ze, terwijl zij het dossier voor Joost neerlegt. “Ze heeft jaren gewerkt bij hetzelfde bedrijf als Patrick als manager HRM. Volgens mij heeft Patrick haar opgevolgd”.

Joost bladerde naar de gegevens van Patrick en reikte naar de telefoon.

Auteur: Christiaan

donderdag 5 juni 2008

Fans van 77 dagen moeten nog even geduld hebben

De fans hebben het misschien al gemerkt maar door een ongelukkige samenloop van omstandigheden moeten we de publicatiedatum van hoofdstuk 19 van het COC-vervolgverhaal uitstellen.
Onze excuses aan iedereen die een maand lang tevergeefs heeft zitten wachten op de nieuwste avonturen van Daan, Patrick en Linda en Sofie en niet te vergeten Klazien.
We hopen eind juni hoofdstuk 19 te publiceren. Als het zover is zullen we dit aankondigen via de nieuwspagina van www.cocdeventer.nl
Dat geeft je in ieder geval de gelegenheid om je nog even te verdiepen in de eerste 18 hoofdstukken van het COC-vervolgverhaal 77 Dagen!
Wordt vervolgd!

zondag 13 april 2008

Hoofdstuk 19 wordt gepubliceerd op 4 mei 2008

Hoofdstuk 18 – Angst op zolder

Klazien had het gevoel dat ze nergens meer veilig was. Naar huis durfde ze niet. Ze was bang dat de politie haar daar op zou wachten. Ze had in een goedkoop motel een kamer genomen. Na een verfrissende douche liet ze zich op bed vallen. Ze dacht aan Angelique en miste haar zo. Zachtjes begon ze te huilen. Wat hield ze van die vrouw. Ze kon niet begrijpen waarom zoveel mensen Angelique in de steek hadden gelaten. Ze was zo betrokken en warm en dichtbij en het leven met haar was nooit saai. De tranen vloeiden nu rijkelijk.
Klazien vermande zich. Hoe moest ze het nu verder allemaal voor elkaar krijgen. Ze had Sofie en Daan verplaatst toen bleek dat de zelfmoord van Linda niet was gelukt. Wanneer Linda ging praten, en diep in haar hart was ze er van overtuigd dat Linda dat zou doen, dan leidde ze de politie naar Bergen.
Ze had Daan en Sofie verhuisd naar een zolder in een leegstaand pand niet ver van haar huis. Het zou nog een paar maand duren voor het pand tegen de vlakte ging. Voor die korte tijd zou het zeker niet meer gekraakt worden.
Het was een zware klus geweest om de twee verdoofde mensen de drie trappen op te hijsen. Daan was zo zwaar geweest. Ze had het bijna opgegeven. Wraak kon dan nog zo zoet zijn, het was hard werken geweest.
“Nog 52 dagen” dacht ze vermoeid. Ik moet volhouden. Ik heb het beloofd!
Langzaam stond Klazien op. Ze ging eerst een briefje bij Patrick brengen. Daarna boodschappen doen en naar Sofie en Daan.

Klazien sjouwde met een zware boodschappentas het vervallen huis binnen en slofte de drie trappen op naar de zolder. Ze draaide de sleutel van de zolderdeur open. Daan keek haar recht in het gezicht. Sofie bewoog niet.
“Ik maak me zorgen om Sofie” begon Daan direct met schorre stem. “Ze is nog niet wakker geweest, sinds je ons hebt bedwelmd.”
Klazien ontkende de aantijging niet. Ze liet de tas op de grond zakken, liep naar Sofie en gaf haar een ruwe trap tegen haar voet. Opnieuw slechts een zwakke kreun.
“Zeker weer een trucje van jullie, om me te overmeesteren, hè?” stelde Klazien voorzichtig.
“Nee” antwoordde Daan. “Erewoord.”
Klazien grinnikte: “en ik zal jóu geloven…?”
Ze liep terug naar de boodschappentas, haalde er een fles bronwater uit en weer bij Sofie gekomen, goot ze een plens over haar hoofd.
Sofie kreunde, bewoog haar hoofd en haar ogen knipperden.
Daan stak zijn hand uit naar de fles met water. Hij had zo’n vreselijke dorst. Klazien negeerde hem echter.
“Ze komt wel weer bij” zei ze koud.
“Waarom doe je dit toch allemaal” vroeg Daan.
Klazien ging op een achtergebleven kist zitten. Ze keek Daan een tijdje doordringend aan, maar gaf geen antwoord.
“Wat heb ik je ooit gedaan. Denk je dat mijn moeder hier achter zou staan. Jullie hielden toch van elkaar?” probeerde Daan haar een reactie te ontlokken.
Even sloot Klazien haar ogen en verbeet de tranen, die ze voelde opkomen. “Angelique is er niet meer. Ik had een appeltje te schillen met Patrick. Jij hebt haar in de steek gelaten, door in Londen te gaan werken. Twee vliegen in een klap.”
Daan zei met alle zekerheid die hij kan opbrengen: “maar Angelique zou nooit willen, dat mij iets overkomt. Dat weet jij toch ook wel!” Hij hoopte dat hij tot de verbitterde vrouw kon doordringen.
“Dat kan me niets meer schelen. Ze is dood en ik wil wraak!” beet Klazien hem toe.
Daan probeerde het over een andere boeg te gooien. “Wat heeft Patrick je dan gedaan?”
Een boosaardige uitdrukking trok over het gezicht van Klazien, bijna schreeuwend gooide ze eruit: “Hij heeft mijn baan ingepikt en me zwart gemaakt. Die jonge managertjes hoppen van werkplek naar werkplek en denken dat ze alles kunnen…”
Sofie kreunde zacht en probeerde te gaan zitten. Daan stak haar een helpende hand toe, terwijl Klazien in boze gedachten was verzonken.
Daan en Sofie wierpen elkaar een blik van verstandhouding toe, waarna Sofie moeizaam fluisterde: “En ik, wat heb ik je allemaal aangedaan?”
“Niet mij!” klonk een snauwerig antwoord “maar Angelique. Je bent een relatie met haar begonnen: therapeut en cliënt, je had beter moeten weten. Vervolgens heb je haar laten vallen als een baksteen. Ze was er zo kapot van…”
“Luister goed” zei Sofie dringend “de relatie tussen Angelique en mij is misschien niet helemaal kosjer begonnen, maar wel pas begonnen toen Angelique niet meer mijn cliënt was. Onze relatie zat al jaren in het slop en we hebben beiden in die laatste jaren vriendinnetjes gehad. Uiteindelijk leerde ik Linda kennen, wat uitgroeide tot een serieuze relatie. Ik heb het toen uitgemaakt, maar Angelique kon dat niet verkroppen. Ze stalkte me en begon in een waanwereld te leven. In haar gedachten was alles nog koek en ei. Ze volgde me zelfs op mijn laatste vakantie. Ondanks het verdriet dat ik haar deed, heb ik haar daar duidelijk moeten maken dat onze relatie echt over was.”
“Ja, ja…” reageerde Klazien.
Klonk er twijfel in haar stem door?
“Heus, onze relatie eindigde niet van de een op de andere dag! Alleen in Angelique haar verwarde geest gebeurde dat. Ik kon niet meer tegen haar bezitterigheid en haar extroverte gedrag. Zij kon niet met mijn introversie en mijn ongestructureerdheid omgaan.”
Het was stil.
“En jij” klonk het beschuldigend met een uitgestoken vinger naar Sofie, “dacht dat je het allemaal voor elkaar had, met die Linda.”
Sofie onderdrukte de neiging om simpelweg ‘ja’ te knikken en gelaten klonk het: “Ach ja, iedere relatie kent zijn goede en zijn slechte tijden. Ook die van Linda en mij!”
Een gemeen lachje trok over het gezicht van Klazien.
“Wat weet je eigenlijk van Linda, behalve dat ze op oude vrouwen valt?”
“Je weet nooit alles van een ander. Zelfs niet van iemand waar je van houdt en mee samenwoont.” Sofie onderdrukte een opkomende woede, omdat zij zoveel jaar ouder is dan Linda. “Ik weet niet of Linda op oudere vrouwen valt. Ze viel op mij en daar ben ik tevreden mee.”
Opnieuw die wrede lach.
“Wel, ik kan je vertellen, dat Linda uitsluitend op oude vrouwen valt. Ze heeft zelfs een seksuele relatie met haar moeder gehad!”
Tevreden keek Klazien naar de geschrokken trek, die over het gezicht van Sofie gleed.
“Nu, wat zeg je daarvan, mevrouw de psycholoog” treiterde ze verder.
Er moet een logische verklaring voor zijn, dacht Sofie. Linda is niet gestoord, dat weet ik zeker. Ze haalde een keer diep adem en antwoordde zo neutraal als ze kon: “Blijkbaar ken ik Linda niet zo goed als jij!”
Klazien schaterde het uit.
“Zo is het maar net. Het ziet er naar uit, dat je al weer op een verknipte vrouw bent gevallen, als je verhaal over Angelique tenminste waar is. Misschien moet je het eens met mannen proberen!”
Ze lachte hard om haar eigen grapje.
Daan zei zachtjes: “Denk je niet, dat je ons genoeg hebt gestraft. Linda en Patrick zijn ongetwijfeld gek van angst. Wij niet minder.”
Sofie viel hem bij: “Ja, er zijn nog geen slachtoffers gevallen…”
Klazien onderbrak haar met een triomfantelijke kreet:
“Het was me anders bijna gelukt om Linda zelfmoord te laten plegen.”
O Linda, dacht Sofie, wat heb je gedaan? Voor ze het besefte, liepen er tranen over haar wangen.
Klazien staarde haar aan, bijna schuldig klonk het: “Je geeft echt om Linda!”
“Ja” stamelde Sofie. Meer dan ik zelf wist, dacht ze erachter aan.
En ik, dachtt Klazien, ik heb ook van haar gehouden. Ik ben haar moeder, en probeer haar leven kapot te maken. Waar ben ik mee bezig! Een wanhopige angst besprong haar.
Met een plotselinge beweging stond Klazien op. Pakte de boodschappentas en zette die binnen het bereik van de twee ontvoerde mensen. Ze draaide zich om en liep bonkend de trap af.
“Laat ons gaan!” riep Daan haar na. “Alsjeblieft!”
“Is er niet genoeg pijn geleden? Heeft het zo niet lang genoeg geduurd?” hoorde ze ook Sofie zeggen.
“Je krijgt er Angelique niet mee terug!” riep Daan nog.
Klazien zweeg. Ze draaide de zolderdeur op slot en daalde de volgende trappen af. Terwijl ze dacht: laat ze maar barsten. Of zal ik een vliegtuig nemen en dan doorgeven waar ze zitten… of juist niet! Is het zo genoeg geweest?
“Misschien…, misschien…” mompelde Klazien, terwijl ze haastig de laatste trap af liep en door het raam van de keuken naar buiten klom.

Auteur: Helen

maandag 24 maart 2008

Hoofdstuk 17 - Achter het net…

Rond het middaguur reden een drietal politieauto’s in vliegende vaart met loeiende sirenes door de duinen, naar een leegstaande boerderij. De politie had een tip gekregen van een wandelaar. Deze had bij de bunker al een paar dagen een auto zien staan. Afgelopen nacht, toen hij laat van een strandfeest was teruggekomen, had hij gezien hoe iemand iets zwaars in de auto aan het tillen was geweest. Na zijn roes uitgeslapen te hebben, had de man toch maar de politie gebeld.
Met knerpende banden stopten de auto’s bij de ingang van bunker. De deur van de bunker stond half open en klapperde heen en weer in de zeewind.
Behoedzaam gingen de gewapende mannen naar binnen, maar vonden slechts leegte en stilte in de benauwde, vochtige en stinkende bunker.
Het enige wat ze hoorden was het geluid van schreeuwende meeuwen!

Daan werd wakker en bleef stil liggen, terwijl hij bedacht dat hij nog steeds in de afgrijselijke bunker moest zijn. Hij voelde zich alsof hij een enorme kater had. Wat hem zeer verbaasde want hij heeft de laatste dagen alleen water gedronken en de spaarzame boterhammen genuttigd die ze van Klazien hadden gekregen. Met enige tegenzin deed hij langzaam zijn ogen open: verbluft staarde hij naar een vale blauwe lucht.
Hij probeerde overeind te gaan zitten, maar zijn rechterarm gaf niet mee. Een zacht gekreun klonk op tegelijk met een snijdende pijn, die hij in zijn rechterpols voelde. Snel keek hij opzij. Sofie lag naast hem op hetzelfde gore tweepersoonsmatras. Om zijn rechtpols zat een handboei, met daaraan een ketting van een centimeter of dertig. De ketting was door een kleine ruimte tussen twee zware houten steunbalken gehaald. Een andere handboei zat om Sofie haar linkerhand aan dezelfde ketting vast.
Daan kon een sarcastisch gegrinnik niet onderdrukken. Hij kon zich veel leukere dingen voorstellen om met handboeien te doen, dan vastgeketend te worden aan een muur of aan een vrouw!
Opeens werd zijn aandacht weer getrokken naar de vaalblauwe lucht. Ze zijn niet meer in de bunker. De blauwe lucht is vaal, besefte hij, omdat hij het door het vuil grauwe kleine zolderraampje ziet. Hij keek rond, een oude smerige zolder is hun nieuwe verblijf.
Hij begreep dat Klazien hun een slaapmiddel of iets dergelijks moet hebben toegediend en hen vanuit de bunker naar deze zolder heeft verplaatst. Vandaar zijn koppijn.
Daan keek opnieuw naar Sofie. Hij fluisterde haar naam, om haar wakker te maken, maar ze reageerde niet. Met zijn vrije hand duwde hij zachtjes tegen haar schouder. Ook daar reageerde ze niet op.
Daan zuchte. Hij wilde dat hij wat te drinken had, om de vieze smaak uit zijn droge mond te spoelen. Na nog een diepe zucht van berusting probeerde hij zijn zorgen van zich af te zetten, door het zich zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Linda lag weer alleen. De beide rechercheurs zijn vertrokken, nadat ze haar bemoedigend hadden toegesproken. Ze hadden haar gelukkig niet veroordeeld en dat had haar enorm opgelucht. Linda had ze uiteindelijk het laatste adres gegeven dat ze van Klazien had gehad. Ze besefte dat de rechercheurs dezelfde gedachte moesten hebben gehad als zij: Klazien kon achter de ontvoering van Sofie zitten
De deur ging zachtjes open. Patrick keek om een hoekje: “Hoi”.
Linda sloot even vermoeid haar ogen.
“Hoi Patrick” beantwoorde ze zijn groet schuchter.
Patrick kwam binnen en Linda zag de grote bos fleurige bloemen die hij voor haar heeft meegebracht. Wat lief van hem, dacht ze. Dan moet ze even een brok wegslikken omdat anders haar lieve Sofie vast daar had gestaan met bloemen voor haar.
Patrick legde de bloemen voorzichtig op het te kleine nachtkastje en gaf haar een aai over haar bol. “Hoe is het nu met je?” vroeg hij haast teder.
“Het gaat wel…” antwoorde Linda aarzelend.
“Werd het je allemaal te veel?” vroeg hij zorgzaam verder.
Linda knikte slechts. Ze wist niet hoe ze Patrick moet vertellen wat ze had gevoeld, wat er gebeurd was. Laat staan over haar verschrikkelijke geheim, dat ze voor het eerst had opgebiecht.
Patrick schoof een stoel bij en kwam aan haar bed zitten. “Moed houden hoor” zei hij dapperder dan hij zich voelde.
“Ze komen bij ons terug. Ik weet het gewoon zeker!”
Opnieuw knikte Linda slechts.
Ze zaten een hele tijd zwijgend bij elkaar. Ieder in zorgzame gedachten verzonken over degene waarvan ze hielden.
Er klonk een ferme klop op de deur en de deur werd resoluut geopend. Rechercheurs Agema en Van der Vlist kwamen binnen.
“Twee vliegen in één klap” mompelde Van der Vlist in zijn bruine, goed verzorgde baard.
Rechercheur Agema nam het initiatief en zei:
“Klazien woont nog op het adres, dat je ons hebt gegeven, maar ze was niet thuis. Het huis wordt in de gaten gehouden, voor het geval ze thuiskomst. We wachten nu op een huiszoekingsbevel, dat zal er aan het eind van de middag wel zijn."
“Heeft ze nog een tweede huis of zo?” vroeg Van der Vlist.
Patrick keek verbaasd. “Wie is Klazien en wat heeft ze met de ontvoeringen te maken?”
Even was het stil. Het is rechercheur Agema, die tactvol antwoordde: “Klazien is een ex van Linda, die haar bedreigd heeft. We proberen uit te vinden of zij hier wat mee te maken heeft. Al weten we nog niet wat haar relatie met Daan is…” anticipeerde ze op wat Patrick zeker zou gaan vragen.
Patrick keek haar vol ontzetting aan. “Klazien…, Klazien…” mompelde hij.
Drie paar ogen waren nu op hem gericht.
“Ik geloof niet dat ik een Klazien ken, maar als ik het me goed herinner…” brak hij de spanning, “…dan heeft Daan me verteld, dat zijn moeder wat had met een Klazien. Kan het… zou het…” mompelde hij vragend voort.
Agema en Van der Vlist keken elkaar even kort aan.
“We weten dat ze nogal rancuneus is” stelde Van der Vlist behoedzaam. “Is er iets dat Daan heeft gedaan, waardoor ze wraak op hem wil nemen?”
Patrick haalde zijn schouders op. “Niet dat ik weet. Daan is net terug uit London. We hebben elkaar nog maar net teruggevonden…”
Even is het stil, terwijl Patrick zichtbaar een brok uit zijn keel wegslikte.
“Een tweede huis of zo?” bracht rechercheur Agema het gesprek terug naar de nog niet beantwoordde vraag.
Linda leek in gedachten verzonken, aarzelend zei ze: “De ouders van Klazien hebben haar een boerderij in Bergen nagelaten, maar Klazien en ik zijn er nooit geweest…”
“De meeuwen” fluisterde Patrick plotseling schor.
“We gaan het uitzoeken” zei rechercheur Agema voortvarend en met een blik op Van der Vlist namen ze afscheid en verdwenen snel.

Patrick en Linda praatten nog een poosje na. Dan verdween ook Patrick.
Thuisgekomen raapte hij de post op. Er zat een paarse envelop bij. Ik haat paars, dacht hij nog wrang, maar ritste de enveloppe gehaast open. Er viel een slechte zwartwitfoto uit. Toch herkende Patrick direct Daan en de vrouw is vast en zeker Sofie. Beiden zijn vastgebonden en naar het lijkt in slaap.
Met angstig kloppend hart belde hij de recherche. Hij kreeg Van der Vlist aan de lijn. Deze vertelde hem van de inval in de bunker, door collega’s van hem eerder die dag. Zijn collega’s hadden ontdekt, dat er waarschijnlijk mensen gevangen hadden gezeten. Helaas hadden ze achter het net gevist.
Patrick wist zijn teleurstelling te verbergen en vertelde snel van de paarse envelop, die hij net gevonden had. Ongerust meldde hij: “Op de achterkant van de foto staat: nog 52 dagen of misschien wel korter…. 52 dagen!”

Auteur: Helen

donderdag 28 februari 2008

Hoofdstuk 16 - Linda's verhaal

Linda lag stilletjes te peinzen in het steriele ziekenhuisbed, tranen welden af en toe op in haar ogen.
Ze kon zich niets meer herinneren van wat er zich de avond ervoor allemaal had afgespeeld. Ze wist alleen nog dat ze zich verschrikkelijk verdrietig en alleen had gevoeld. Ze miste Sofie, haar lieve zachte fijne veilige Sofie, ze was vreselijk bang voor Klazien én haar vernietigende geheim. Het zweet brak haar uit als ze eraan dacht dat het misschien wel eens mogelijk was dat Klazien achter de verdwijning van Sofie zat en haar zou vertellen..??
“Ze is er sluw genoeg voor..” dacht Linda, terwijl zij opschrok van de verpleegster die haar kamer binnenkwam.
“Ze zijn hier allemaal zo lief voor me” dacht Linda, “alsof ik van porselein ben” terwijl ze haar kussens lekker liet opschudden en de verpleegster haar een nieuw glas water gaf.

Op datzelfde moment werd er zachtjes op haar kamerdeur geklopt en kwam rechercheur Agema de kamer binnen, op de voet gevolgd door rechercheur Van der Vlies. “hihi, ze kijken alsof er iemand dood is” dacht Linda een moment giechelig in zichzelf, maar op hetzelfde moment schrok ze vreselijk van de gedachte. “Stel dat het inderdaad zo was?
Ik moet er duidelijk nog aan wennen dat mijn leven in een slechte soap is veranderd”, dacht ze en ze veegde snel de laatste tranen van haar wangen.

“Goedemorgen Linda”, zei rechercheur Willemien Agema, “mogen we je wel even storen met een aantal vragen?”
“We hebben je brief gevonden, Linda”, zei rechercheur Van der Vlies, “en dat heeft ons een hoop vragen opgeleverd. We hopen dat je ons kunt en wilt helpen om een aantal daarvan op te helderen, denk je dat je daartoe in staat bent?”
“Owh nee..owh nee”, dacht Linda en bij het idee alleen al brak haar het zweet weer uit. Ook de rechercheurs zagen de paniek die ontstond in de ogen van Linda. Waar was dit meisje toch zo bang voor en wat had haar ertoe gebracht om gisteravond twee flesjes pillen weg te spoelen met een pot kruidenthee?
Veel langer kon rechercheur Agema niet wegdromen in de gedachten en vragen die zij rondom deze zaak allemaal had want, vanuit het niets, kwamen daar de oncontroleerbare tranen van Linda.
“ik…ik…ik heb…ik…wil…wel…maar..”, snikte ze wanhopig, ‘maar…ik…bedoel…ik…ik…weet niet…snapt u?”
Rechercheur van der Vlies trok een krukje bij het bed en ging dicht bij het hoofdeind van het bed zitten en probeerde Linda enigszins te kalmeren. “Rustig maar meiske, als jij nu eens rustig in en uit ademt, leg je handen maar op je buik, voel je eigen ademhaling..juist, ja zo..en neem maar een slokje water..juist ja…dat is beter. Begin nu maar eens van voren aan te vertellen en dan kijken wij wel wat we met al onze vragen kunnen en wat er na afloop van je verhaal nog overblijft. Zullen we dat zo afspreken?”

Linda kon niet anders dan knikken en haar tranen wegslikken. Deze rechercheur was zo aardig en zijn uitstraling was zo geruststellend. Ze merkte dat ze helemaal ontspande en bijna vergat waar ze was. Ze haalde diep adem en begon te vertellen:
”Oké, het begon echt allemaal heel onschuldig en we hadden echt niet door wat er allemaal nog meer speelde…”
De rechercheurs knikten haar bemoedigend toe.
Vooral Agema was heel nieuwsgierig naar het verhaal dat Linda te vertellen had en zat op het puntje van haar stoel. Van der Vlies knikte Linda bemoedigend toe en klopte haar even op haar onderarm ter stimulans om door te praten.

“Goed, zoals jullie ondertussen hebben gelezen in mijn brief heb ik een paar jaar geleden een relatie gehad met Klazien….” Even leek Linda weer te twijfelen of ze wel verder wilde gaan met haar verhaal, maar toen ze Van der Vlies in zijn bruine ogen keek en zag dat hij alle tijd nam en geen haast leek te hebben, vervolgde ze haar verhaal.
“We hebben elkaar ontmoet op een feestje van een wederzijdse vriendin van ons, ze kwam op me af en begon een praatje. Nadat we de hele avond met elkaar hebben gepraat en gedanst stond ze erop dat ze me naar huis zou brengen. Ik mocht van haar niet meer alleen over straat. Tuurlijk was ik me bewust van het grote leeftijdsverschil maar in eerste instantie was er geen intentie om een relatie te krijgen; in ieder geval niet van mijn kant en haar zorgzame karakter sprak me toen enorm aan.
Een paar dagen later stond ze op mijn stoep met een verhaal dat ze concertkaartjes had voor de Nationale Reisopera en dat ze aan niemand anders kon denken om mee te nemen dan aan mij.”
Op de vragende blikken van de agenten reageerde ze snel door te zeggen dat ze het er die bewuste avond over hadden gehad dat klassieke muziek haar passie was en dat zij al jaren harp speelde.

“Ik vond het leuk, de aandacht, het feit dat ze aan me dacht, cadeautjes voor me kocht en moeite voor me deed”..vertelde Linda verder, “ik genoot van het feit dat ze naar me luisterde, me troostte als ik verdrietig was en in zekere zin klopt het als ik zeg dat we beiden toe waren aan warmte en elkaars aandacht en warmte. Dat dat op een avond volledig uit de hand is gelopen..dat wist ik echt niet..”stamelde Linda, “als ik dat had geweten…ik schaam me er zo voor.”

“Jij hoeft je helemaal nergens voor te schamen”, rechercheur van der Vlies trok weer zijn vaderlijke gezicht en keek Linda recht in haar ogen. “Vertel jij nu maar rustig door wat er allemaal is gebeurd maar neem de tijd, oke?”

“We hebben een tijd gewoon vriendschappelijk met elkaar opgetrokken maar op een gegeven moment begon Klazien meer voor me te voelen. Ik merkte het aan jaloerse reacties wanneer ik af en toe een date had met een ander meisje, of als we door de stad liepen en ik zei dat ik een meisje mooi vond…dat vond ze overduidelijk niet leuk en dus ben ik ermee opgehouden.
Ik voelde me er ook wel een beetje schuldig over, Klazien was zo goed voor me, we deden alles samen en langzaam maar zeker vervaagden de grenzen van onze vriendschap. En werden we steeds intiemer. Ze bleef slapen; eerst op de bank, toen bij me in bed…ze bleef eten; eerst af en toe en toen steeds vaker en uiteindelijk woonde ze praktisch bij me in.
Begrijp me goed, ik wilde het zelf ook zo, ik miste haar als ze weg was..als ze alleen maar even naar de winkel was, als ze een avond met vriendinnen afsprak, als ze een avond niet met me wilde vrijen…we waren een twee-eenheid, we waren voor elkaar geschapen”.
Even keek Linda op, in de ogen van de beide agenten.
Ze had vuurrode wangen van het vertellen en haar ogen glansden van de inspanning waarmee ze oude tijden deed herleven.

“Vreemd”, dacht ze, “waarom kan ik dit wel aan twee wildvreemde agenten vertellen en niet aan Sofie?”
“We deelden alles, ons verleden, ons heden en onze toekomst”, een bitter lachje ontsnapte haar keel, “zo zeiden we dat steeds; we delen elkaars verleden, heden en toekomst. Klazien heeft toen zij nog erg jong was, een kindje gehad dat zij, onder grote druk van haar ouders heeft moeten afstaan direct na de geboorte en ik ben, zoals u ondertussen weet, geadopteerd. Dit schepte een band, we konden samen uren fantaseren over die hele situatie. Wie en waar zou haar dochter zijn? Wie en waar zouden mijn biologische ouders zijn? Eindeloos konden we hierover praten, dromen, fantaseren”.

“Na verloop van tijd, ik denk een aantal maanden, merkte ik dat onze intimiteit, onze passie en onze verwantschap me begon te benauwen. Ik kon nergens heen zonder Klazien uitvoerig uit te leggen waarheen en met wie en hoelang en waarom…” even bleef het stil en staarde Linda naar haar laken en terwijl ze er, in gedachten, aan plukte verscheen een diepe rimpel tussen haar wenkbrauwen.
“Klazien was niet meer de zorgzame lieve hoogopgeleide vrouw die me aan het lachen kreeg, steeds vaker bekroop me een naar gevoel als ik na mijn werk naar huis kwam en bedacht dat zij alweer op me zat te wachten om me uit te horen over de dag. We hebben er eindeloze ruzies over gehad en uiteindelijk heb ik besloten voor mezelf te kiezen en de relatie te verbreken. Klazien was ziedend, heeft me nog een lange tijd achtervolgt, van alles geprobeerd om het contact weer te herstellen maar ik heb, misschien juist wel door haar vasthoudendheid, daar nooit toegegeven..gelukkig maar” zuchtte ze.

“Uiteindelijk ben ik verhuisd naar een andere stad om maar van haar af te zijn en om mezelf de kans te geven een nieuw leven op te bouwen. Niet lang daarna kwam ik Sofie tegen en heb ik met mezelf afgesproken om nooit meer aan Klazien en aan die vreselijke tijd te denken. Ik leef nu en wil nu genieten en gelukkig zijn en dat lukt heel goed met Sofie.”
Bij de gedachte aan Sofie stroomden de tranen over Linda’s wangen en begon ze onophoudelijk te huilen terwijl ze heen en weer wiegend bleef herhalen: ”ze mag het niet weten, ze mag het niet weten, ze mag het niet weten….ik ben zo bang, zo bang zo bang”


Rechercheur Agema leunde naar Linda toe en vroeg haar op zachte dwingende toon: ”Linda, waar ben je zo bang voor? Linda, kijk eens naar me, waar ben je zo bang voor? Wat mag Sofie niet weten? Ben je bang voor Sofie? Heeft Sofie je iets aangedaan, ben je bang dat ze je wat aan gaat doen?”

Linda zocht naar de woorden om uit te leggen dat niet angst maar schaamte haar weerhield. “Jullie snappen het niet...” Linda keek door haar betraande ogen de rechercheurs aan. “Jullie snappen het echt niet he? Moet ik het dan echt hardop zeggen?” De agenten keken elkaar verward aan. " We wisten het niet. Later pas. Geloof me alstublieft..." Linda begon oncontroleerbaar te trillen en stamelde na enkele stille minuten: "Klazien is mijn biologische moeder".

auteur: Anne

woensdag 6 februari 2008

Hoofdstuk 15 - Linda’s geheim

Twee ambulancebroeders droegen het lichaam van de hevig trillende Linda naar buiten.
Het was kil en koud buiten en de aanblik van de jonge vrouw deed hen geen goed.
Ook de spoedig gearriveerde rechercheur Agema kon een traan niet bedwingen. Wat als ze iets later waren gekomen? Wat als de buurvrouw niet gebeld had om te zeggen dat er iets vreemds gebeurde aan de andere kant van de muur?

Op de salontafel stonden nog twee lege buisjes waar vermoedelijk pillen in gezeten hadden en een kopje van haar favoriete kruidenthee waarmee ze ze waarschijnlijk weggeslikt had.
Een lange afscheidsbrief was alles wat er verder nog lag. De rechercheur las hem vluchtig door en schrok.
Als ze dit eerder had geweten …

Patrick had redelijk geslapen. Daarna zijn vaste ochtendritueel, dat was hem heilig. Kopje thee, broodje en even ontspannen in zijn warme bed. Kijkend onder de deken wist hij dat er van zijn dagelijkse pretminuutje maar weinig kon komen.
De spanningen rondom de verdwijning van Daan en vooral de raadsels hadden er voor gezorgd dat de lusten plaats moesten maken voor de lasten.

Zijn afspraak met Linda was pas over een uurtje en dan zouden ze vast wel tot een oplossing komen. Er waren nog zoveel vragen en misschien kon zij hem daar wel antwoorden op geven.
De deurbel verstoorde zijn positieve gedachten.
Patrick schoot zijn warme ochtendjas aan en liep de trap af. Hopende op niet nog een bezoekje van de plaatselijk jehova’s getuigen deed hij de deur open.
Even sloeg zijn hart over.
Voor de deur stond de lange rechercheur Van der Vlies.
“Dag Patrick” zei de man en het klonk alsof er vogels in zijn hoofd rond vlogen.
De warme gedachte werd echter bruut verstoord door het nieuws dat de rechercheur aan Patrick kon vertellen. “Ze leeft toch nog wel?” wilde Patrick weten.
Van der Vlies bevestigde dit maar gaf aan dat ze een tijdje rust moest houden. Het klonk voor Patrick allemaal wat verward.
Waarom hij? Waarom Linda? Waarom Daan? Waarom Sofie?
Wat hadden ze gemeen? Was het geen droom?

Langs het strand waaide een stevige westenwind en de meeuwen schreeuwden alsof het een lieve lust was.
In de bunker was het rustig. Daan en Sofie sliepen een beetje.
De inspanningen van de laatste dag had hen uitgeput en ze konden toch weinig aan de situatie veranderen momenteel.
Klazien voelde zich machtig maar er knaagde toch iets aan haar.
Ondanks dat ze vond dat ze alle touwtjes in handen had was er iets wat haar eveneens vermoeide geest bezig hield.
Maar hopen dat niemand ontdekte welke band zij en Linda hadden gehad.
Angelique had het geheim gekend maar had het letterlijk in haar graf meegenomen. En dan was er nog die vrouw op het gemeentehuis maar die moest inmiddels tachtig zijn of beter nog, overleden.
Klazien bladerde nog wat in een boek. Ze mocht graag over misdaad lezen en het had haar al op vele goede ideeën gebracht.
Onwetend van wat er buiten de bunker gebeurde zakte ze nog verder in haar boek en genoot.

Even buiten de bunker liep een jonge man langs de kustlijn. Lange wapperende blonde haren en een nonchalante blik. Klein mutsje op en een blauwe driekwart broek. Beetje type Sil de Strandjutter.
Iedere dag liep hij langs deze plek en het was hem opgevallen dat er al enige dagen een auto bij de bunker stond.
Dat was lang niet meer gebeurd. Hij kon zich herinneren dat er vroeger wel eens een lesbisch stel in de bunker verbleef. Maar dat waren altijd aardige mensen geweest.
De jongen schonk er verder geen aandacht aan, liep langs de auto en keek even de bunker binnen.
Door het weinige licht dat er in de bunker binnendrong was er weinig te zien.
Morgen zou hij wel weer gaan kijken.

De rechercheurs waren inmiddels aan het puzzelen geslagen. De inhoud van Linda’s brief had hen geschokt. “We moeten snel handelen!” klonk het hard uit de mond van Agema. Van der Vlies kon dit alleen maar bevestigen. Waarom was Linda zo bang voor deze Klazien, wie was deze Klazien eigenlijk en kunnen we nog iets over haar in onze dossiers terugvinden?
En dan was er nog dat kopietje dat bij de brief zat. Het leken wel adoptiepapieren of iets dergelijks. Het zou toch niet zo zijn dat …
Nee, dat kon niet, of wel?

auteur: Rik